Bij spoed: 112 Geen spoed: 0900-8844

De dag van de privacy

Gepubliceerd op:

Nederland - Een drone die via een luidspreker mensen oproept zich aan de regels te houden werd aan het begin van de coronapandemie ingezet om mensen op de coronamaatregelen te wijzen. Het middel bleek effectief, maar niet iedereen was er blij mee. Sommige mensen vonden het een te grote inbreuk op de privacy. Ook omdat het niet duidelijk was wat er met de camerabeelden werd gedaan. Het kwam wel heel erg dicht bij ‘Big brother is watching you’.

Vandaag - 28 januari - is het de Dag van de Privacy. Privacy is in een democratische rechtstaat een groot goed, waarbij de politie zich aan wettelijke afspraken moet houden. Tegelijkertijd zoeken we als politie ook de grenzen van de wet op om ons werk te kunnen doen, zaken op te lossen en misstanden aan te pakken. Zo hebben we onlangs een uitzonderlijk middel ingezet om een cruciale getuige te vinden voor de dodelijke mishandeling van Carlo Heuvelman op Mallorca: de foto van deze man is ongeblurd getoond in Opsporing Verzocht. We stellen onszelf steeds de vraag: Hoever gaan we daarin en wat voor politie willen we zijn?

Het recht op privacy is een mensenrecht, dat is vastgelegd in Europese en internationale verdragen en in Artikel 10 van onze Grondwet. Iedereen heeft het recht om zijn of haar leven zelf vorm te geven. Maar privacy is geen absoluut recht. Er mogen inbreuken op worden gemaakt, maar die moeten wel noodzakelijk, proportioneel en effectief zijn. Er mogen niet meer gegevens worden verzameld dan nodig is om het doel te bereiken en deze mogen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld.

Een lastig dilemma, gezien de uitdagingen waar de politie voor staat. Groepen mensen staan lijnrecht tegenover elkaar, waarbij opruiing via de sociale media een belangrijke rol speelt. Daarnaast is cybercriminaliteit de snelst groeiende vorm van misdaad en zijn er grote zorgen over vermenging van de onderwereld met de bovenwereld. De samenleving vraagt om een stevige aanpak van de politie om burgers hiertegen te beschermen.

De politie heeft daarvoor steeds meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld om meer gegevens met elkaar te combineren. Ook krijgt de politie beeldmateriaal in handen, waarop is te zien dat iemand een misdrijf begaat. Indien nodig - en alleen na zorgvuldige afweging - herkenbaar in opsporingsprogramma’s in beeld gebracht. En wat te denken van mogelijkheden die kentekenplaatherkenning biedt; de camera’s die boven de weg hangen. Het is soms noodzakelijk om de grenzen van de privacy op te zoeken.

Die slimme technologie heeft ook een keerzijde. Voorspellende algoritmes combineren allerlei gegevens om profielen te maken van ‘typische fraudeurs’ of ‘typische slachtoffers’. Om zo een beter beeld te krijgen. Maar het beoordelingsvermogen van onze mensen, onze professionaliteit moet niet ondergeschikt worden gemaakt aan het algoritme.

Door alle technologische ontwikkelingen is het ethische bewustzijn gegroeid binnen de politie. Zo beschikken we over een filosofennetwerk, een informeel netwerk van politiemedewerkers met een filosofische achtergrond die gevraagd en ongevraagd reflecteren op voor de politie relevante morele vraagstukken. Ook werd er al meegedacht over bijvoorbeeld het gebruik van de corona-app. Wat ethische keuzes betreft zijn we ons ervan bewust dat ook wij een verantwoordelijkheid hebben.

Martin Sitalsing is bij de politie portefeuillehouder Pricavy en Ethiek