???header.snellinks.spring-naar.content???

Blog: Kisten in de lucht

operatiekamer ziekenhuis

Ik had al heel wat zaken aangevinkt die op mijn politie-bucketlist staan. Maar één wens was nog steeds niet in vervulling gegaan. Ik wilde namelijk graag een keer een sectie bijwonen. Bij een sectie (ook wel een obductie genoemd) wordt het lichaam van een overleden persoon opengesneden en wordt het volledige lichaam van de buiten- en binnenkant bekeken. Dit alles om een doodsoorzaak vast te kunnen stellen. Sommigen zullen zich nu afvragen of mijn bovenkamer wel op orde is. Anderen zullen misschien begrijpen dat ik het menselijk lichaam heel interessant vind en een sectie een kans is om dat eens goed te bekijken. Ik vroeg me af: hoe wit zijn botten eigenlijk? Hoe groot is een lever? En zijn hersens ook echt grijs? Call me crazy: ik was daar gewoon nieuwsgierig naar.

Nu zijn secties geen gebeurtenissen die zich wekelijks of maandelijks aandienen. Althans niet bij mij. Maar laatst, toen ik meeliep voor een take-over bij Forensische Opsporing, had ik ‘geluk’. Er zou sectie worden verricht op het lichaam van een man bij wie ze de doodsoorzaak niet konden vaststellen, ook niet na een uitvoerige schouw en CT-scan.

In het ziekenhuis, waar de sectie zal plaatsvinden, worden we ontvangen door de assistent van de forensisch patholoog. ‘Is het de eerste keer?’, vraagt hij aan mij en aan een collega van de District Recherche. We knikken. Mijn DR-collega en ik zijn beiden supernieuwsgierig naar wat er komen gaat, maar ergens ook een tikje bang. Ik weet niet hoe ik erop ga reageren. Sta ik hier met mijn grote bek dat ik het allemaal wil zien en zul je zien dat ik onderuitga. De assistent zegt dat het heel normaal is als we ons even niet lekker voelen worden. Dat we dat zonder te schamen kunnen aangeven. Liever dát dan die ene collega laatst. Die niets voelde aankomen, onderuitging en met een wekadvies en hersenschudding het ziekenhuis verliet.

De sectie begint met een uitvoerige schouw aan de buitenkant van het lijf. Daarna gaat het mes erin. Als de schedel wordt gelicht gaat de DR-collega even zitten. Ik kijk om en zie boven zijn mondmasker een wit snoetje verschijnen. Even later ligt hij op de grond met zijn benen omhoog tegen het bureau. ‘Even weer wat bloed naar het hoofd krijgen’, zegt de assistent. Of het een kettingreactie is weet ik niet, maar even later krijg ik het ook warm. Ik zoek de stoel op maar voel dat dat niet genoeg is. Ik kan ook beter even liggen met mijn benen omhoog, luidt het advies. Daar lig ik dan: in mijn uniform in de obductiekamer van het ziekenhuis met mijn benen in de lucht. Mijn kisten steken lomp af tegen het dunne kale bureau in de ruimte.

De collega van FO glimlacht. Of zij hier nooit gelegen heeft? Nee, dat niet, zegt ze. Maar ze zorgt er wel altijd voor dat ze na een sectie geen boterham met filet americain of leverworst eet. Het lijkt een flauw grapje, maar voor mij geeft dat de menselijkheid aan. Ze gaat van een sectie niet onderuit, maar ergens raakt het haar nog steeds. Ik voel me door die opmerking iets minder een watje. Én ik besef op dat moment weer eens hoe bizar ons werk is.

Steekpartijen, zelfmoord, kinderporno, heftige moordonderzoeken en het geweld (fysiek en verbaal) dat tegen ons wordt gebruikt. We gaan er bij de politie in het algemeen goed mee om en we krijgen heel wat voor elkaar. Maar als ik voor mijn collega’s een wens kan doen: dat we allemaal af en toe van die momentjes blijven hebben zoals ik, na die opmerking over de boterham met leverworst. Dat we even realiseren dat ons beroep eigenlijk niet normaal is. En dat het best oké is als je soms onderuitzakt en met je kisten in de lucht diep ademhaalt.

Reageren

Reageren op dit politieverhaal? Vul het reactieformulier hieronder in. De reactie gaat naar de auteur, die eventueel contact opneemt.

  • Stap 1Invoeren(huidige stap)
  • Stap 2Controleren
  • Stap 3Verzenden

Stap 1: Invoeren

Jouw reactie
# tekens resterend