Zo werkt het stroomstootwapen
Het stroomstootwapen is ontwikkeld om een persoon op korte afstand (van 0 tot 7,6 meter) korte tijd handelingsonbekwaam te maken. Het stroomstootwapen, de Taser X2, heeft twee standen: de schietmodus en de schokmodus.
In de schietmodus vuurt het stroomstootwapen twee pijltjes af. De pijltjes blijven met een geïsoleerde stroomdraad met het wapen verbonden en zijn zo ontworpen dat ze vast blijven zitten in de huid of kleding. Ook als de pijltjes niet de huid van de getroffene binnendringen, maar via de kleding tot vier centimeter voor het lichaam komen, wordt door het hoge voltage toch een stroomcircuit opgebouwd.
Nadat een persoon geraakt is, geeft het wapen een aantal korte stroomstoten per seconde (22 stuks) met een hoge elektrische spanning en lage stroomsterkte. Dit verstoort het motorisch- en zintuiglijk zenuwstelsel een aantal seconden en veroorzaakt daarmee onvrijwillige samentrekkingen van de spieren. De getroffene verliest tijdelijk de controle over de spieren en valt om. Het stroomstootwapen is dus ook effectief bij personen met een hoge pijntolerantie (bijvoorbeeld een drugsgebruiker, personen met een ernstige psychose of een getrainde vechtsportbeoefenaar).
De maximale spanning van het stroomstootwapen is 50.000 Volt. De kracht zit niet in de hoge spanning (het voltage), maar in de stroomsterkte, die 1,3 mili-ampère (0,0013 A) per seconde bedraagt. Ter vergelijking: een kerstboomlampje heeft 1 Ampère.
In de schokmodus (ook wel stunmodus genoemd) wordt het stroomstootwapen direct op de huid van een persoon gezet, die hierdoor een korte pijnprikkel krijgt.