Ga naar content

Blog: Een aanhouding met geweld

kapotgeslagen drankfles

Om 22.00 uur worden mijn collega en ik door de meldkamer gevraagd om naar een adres te gaan waar een vrouw het hele huis aan het afbreken is. Haar man heeft ons gebeld. Hij geeft aan dat zijn dochter het huis uit is gevlucht, omdat zij bang is voor haar moeder.

We rijden naar het opgegeven adres. Het huis staat in een buitengebied, ver uit de buurt van het politiebureau. Voor de zekerheid geven we aan de meldkamer door dat we de hier de enigen zijn.

Eenmaal aangekomen worden we opgewacht door de man. Hij vertelt ons dat zijn vrouw een behoorlijke alcoholverslaving heeft en dat ze ook nu weer te diep in het glaasje heeft gekeken. Ze heeft inmiddels aardig wat spullen kapot gemaakt.

Mijn maatje en ik gaan naar binnen en horen daar gelijk de vrouw lallen. Er is weinig te maken van wat zij zegt, ze spreekt met enorme dubbele tong. Haar neus en wangen zijn vuurrood van de drank. Ik probeer de vrouw mee te krijgen om rustig met haar te kunnen praten, terwijl mijn maatje met de man in gesprek gaat.

Al gauw kom ik erachter dat er geen gesprek met de vrouw te beginnen valt. Ze blijft van alles roepen en scheldt me uit. Ze wil duidelijk niet met mij praten en geeft me een zetje om mij uit haar buurt te houden.

Ondertussen probeert mijn collega Veilig Thuis te bellen om ervoor te zorgen dat er crisishulp komt voor dit gezin. De man zit er overduidelijk doorheen en de vrouw heeft dringend hulp nodig voor haar problematiek. Ook komen we erachter dat de dochter in het gezin aangerand is. De moeder neemt vader dit erg kwalijk. Ze vindt dat hij de dader van de aanranding had moeten vermoorden.

Eindelijk bereiken we Veilig Thuis. De hulpverleners beloven zo spoedig mogelijk iemand te sturen. Onze collega’s vragen of zij moeten assisteren, maar wij geven aan dat er nog geen extra hulp nodig is.

Dan ineens loopt de vrouw weg. Ik ga achter haar aan om haar binnen te houden. De vrouw wil dit niet en geeft mij wederom een zetje. Ditmaal waarschuw ik haar dat als zij niet ophoudt en nogmaals aan mij zit, ik haar zal moeten aanhouden. De vrouw kijkt me aan, strekt haar armen en pakt me ineens vast bij mijn keel. Ze knijpt hard en ik voel de lucht uit mijn longen verdwijnen. In een flits reageer ik en binnen een paar tellen lig ik met haar op de grond te worstelen. Ik roep mijn maatje, die komt aangesneld. Samen proberen we de vrouw in bedwang te krijgen. In de tussentijd probeer ik ook met de meldkamer te communiceren en vraag ik alsnog om extra collega’s. Als ik hoor dat zij onderweg zijn, probeer ik uit te rekenen hoe lang het gaat duren. Minstens een kwartier ben ik bang.

De vrouw trapt, bijt en slaat ons waar zij ons kan raken. Gelukkig weten we haar onder controle te krijgen en handboeien om te doen. Op het moment dat we haar in de auto willen zetten, komen de collega’s aan. We zetten de vrouw bij hen in de auto en zij brengen haar weg naar het hoofdbureau.

We komen even op adem en ik besluit om aangifte te doen tegen de vrouw. We gaan weer naar binnen om de situatie aan de man uit te leggen. De man snapt er niets van; we zijn van hulpverlening naar een gewelddadige aanhouding gegaan. Dat de vrouw mij twee keer heeft geduwd en meerdere keren heeft uitgescholden, wil ik haar best vergeven. Maar dat ze me probeerde te wurgen laat ik niet over mijn kant gaan. In mijn nek zitten dikke rode striemen en ik zit onder de blauwe plekken. Ik leg dit uit aan de man en ergens begrijpt hij me wel. Eigenlijk ben ik best geschrokken. Het had heel anders af kunnen lopen. Gelukkig helpt het om er naderhand met mijn collega’s over te praten. Tsja, ook dit is politiewerk.